Matrigma is een veelgebruikte selectietest tijdens sollicitaties.
De test bestaat uit abstracte redeneervragen: je ziet een matrix van negen vakjes met figuren, waarvan er één ontbreekt. Aan jou de taak om te bepalen welk figuur logisch in het lege vakje past.
De Matrigma test is pittig, maar goed te oefenen. Door te trainen leer je sneller patronen herkennen en vergroot je de kans op een hoge score.
Op deze pagina lees je hoe de test werkt, zie je gratis voorbeeldvragen en krijg je tips om elke vraag slim aan te pakken.
Product is enkel in het Engels beschikbaar
Wat is inbegrepen
Hoi! Mijn naam is Robert en ik ben productmanager bij JobTestPrep Nederland. Heb je vragen over de Matrigma test of hoe je je het beste kunt voorbereiden? Stuur me gerust een e-mail.
De Matrigma test is een intelligentietest die meet hoe goed jij patronen en verbanden herkent.
De vragen bestaan uit abstracte matrixen: 3 bij 3 vakjes met figuren. Eén vakje is leeg, en jij kiest uit meerdere opties welk figuur daar logisch past.
De Matrigma test is ontwikkeld door assessmentbureau Assessio en wordt veel gebruikt tijdens sollicitatieprocedures, vooral voor functies waarbij logisch denken en leervermogen belangrijk zijn.
Omdat de test geen woorden of cijfers gebruikt, is hij taal- en cultuurvrij. Dat maakt de Matrigma een eerlijke manier om iemands redeneervermogen te beoordelen.
Bekijk de korte video hieronder voor een helder overzicht van wat de Matrigma test is, wat je kunt verwachten en hoe je je het beste voorbereidt. Tip: schakel Nederlandse ondertiteling in de videoinstellingen in.
Er zijn twee versies van de Matrigma test: de Classic en de Adaptive variant. Ze lijken op elkaar, maar werken net iets anders.
Belangrijk om te weten: Bij de adaptive Matrigma test is een goede start extra belangrijk. Maak je in het begin te veel fouten, dan krijg je daarna geen kans meer om te laten zien wat je echt kunt. Oefenen helpt om meteen scherp te beginnen.
Hieronder vind je drie voorbeeldvragen zoals je die kunt tegenkomen tijdens de Matrigma test.
Elke vraag bestaat uit een raster van 3 bij 3 vakjes met figuren, waarvan één figuur ontbreekt. Het is aan jou om het patroon te herkennen en te bepalen welke van de zes antwoordopties het raster correct aanvult.
Welke van de onderstaande antwoorden past logisch in de onderste rij van de matrix?
Klik hieronder op het juiste antwoord.
Fout
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 3.
Uitleg:
Laten we deze matrix stap voor stap analyseren:
Stap 1: Bekijk de structuur van de matrix
De matrix bestaat uit 9 vakjes in 3 rijen en 3 kolommen. Elk vakje bevat twee unieke eigenschappen:
De twee elementen (witte rand + zwarte L) lijken elk een eigen patroon te volgen.
Stap 2: Analyseer de witte rand
De positie van de witte rand draait per rij met de klok mee:
De logische volgende stap is: rechtsboven. Hiermee kunnen we antwoordopties 2, 5 en 6 uitsluiten.
Stap 3: Analyseer de zwarte L-vorm
De positie van de zwarte L-vorm draait per rij tegen de klok in:
De logische volgende stap is: linksonder. Hiermee kunnen we antwoordopties 1, 4, 5 en 6 uitsluiten.
Stap 4: Bepaal het juiste antwoord
Als we stap 2 en 3 combineren zien we dat we antwoordopties 1, 2, 4, 5 en 6 hebben uitgesloten.
Dat laat één antwoord over: optie 3.
Welke van de onderstaande antwoorden past logisch in de onderste rij van de matrix?
Klik hieronder op het juiste antwoord.
Fout
Fout
Juist!
Fout
Fout
Fout
Het juiste antwoord is optie 3.
Uitleg:
Laten we deze matrix stap voor stap analyseren:
Stap 1: Bekijk de structuur van de figuren
Elke figuur bestaat uit 3, 4 of 5 blokken. De meeste blokken hebben een vaste positie, maar één blok (de 'losse kubus') verandert binnen een rij van positie.
Om het juiste antwoord te vinden, moeten we dus op zoek gaan naar het bewegingspatroon van die ene losse kubus.
Stap 2: Analyseer de bovenste rij
De losse kubus beweegt dus met de klok mee rondom de vaste vorm.
Stap 3: Analyseer de middelste rij
Ook hier beweegt de losse kubus met de klok mee.
Stap 4: Pas het patroon toe op de onderste rij
We volgen dezelfde beweging met de klok mee, dus de volgende positie moet zijn: rechtsonder tegen het onderste blok van de vaste vorm.
Dat laat één antwoord over: optie 3.
Welke van de onderstaande antwoorden past logisch in de onderste rij van de matrix?
Klik hieronder op het juiste antwoord.
Fout
Fout
Fout
Fout
Juist!
Fout
Het juiste antwoord is optie 5.
Uitleg:
Laten we deze matrix stap voor stap analyseren:
Stap 1: Ontdek de overkoepelende patronen
In deze matrix komen twee duidelijke patronen naar voren:
Als we deze twee patronen per rij analyseren, vinden we het juiste antwoord in rij 3.
Stap 2: Analyseer de buitenvorm (het kader)
Kijk per rij naar de vorm van het kader:
In elke rij staan alle drie de symbolen in hetzelfde kader. Het ontbrekende symbool moet dus ook een ruit als buitenvorm hebben.
Stap 3: Analyseer de binnenvorm
In elk rijtje worden twee symbolen in de binnenvorm gecombineerd tot een derde. Dit gebeurt steeds in een andere volgorde:
Stap 4: Pas het patroon toe op de onderste rij
Dat laat één antwoord over: optie 5.
Bereid je optimaal voor op zowel de klassieke als de adaptieve Matrigma met ons PrepPack™.
Oefen met 100+ vragen, duidelijke uitleg en slimme tips – en vergroot je kans op succes.
De vragen in de gratis Matrigma test lijken op het eerste gezicht ingewikkeld. Maar als je weet waar je op moet letten, worden de patronen voorspelbaar.
De meeste matrixvragen zijn namelijk gebaseerd op een van vijf logische regels. Door deze patronen te herkennen, beantwoord je de vragen sneller en nauwkeuriger.
Bij progressie verandert er iets stapsgewijs van figuur tot figuur. Dat kan bijvoorbeeld het aantal vormen zijn, de grootte, de kleur of de positie.
De verandering verloopt vaak van links naar rechts of van boven naar beneden. Soms in beide richtingen.
Zo pak je matrixen met een progressiepatroon aan:
Tip: Vraag jezelf steeds af: wat verandert er precies, en in welk tempo? Vaak zit de sleutel in iets eenvoudigs zoals één extra element per stap.
Het juiste antwoord is D.
Uitleg:
In dit voorbeeld wordt bij elke stap een ruitvormig element (rombus) toegevoegd aan het figuur. Dit patroon (progressie) geldt zowel voor de rijen als voor de kolommen. In de rijen zie je een toevoeging met de klok mee, in de kolommen juist tegen de klok in. Antwoordoptie A lijkt misschien te kloppen qua aantal vormen, maar past niet bij het rotatiepatroon van de rij of kolom.
Tip: Je kunt dit patroon op twee manieren bekijken:
Het figuur wordt stap voor stap visueel completer.
Er wordt telkens één rombus toegevoegd.
De eerste aanpak is meer visueel ingesteld, de tweede meer analytisch. Kies wat voor jou het meest logisch aanvoelt. Hoe vaker je oefent, hoe beter je aanvoelt welke methode het beste werkt.
Bij rotatie draait een vorm telkens een stukje, meestal in stappen van 90° of 180°, met of tegen de klok in. Dit gebeurt per rij of per kolom.
Het gaat hierbij niet om verplaatsen, maar echt om draaien binnen het vakje.
Zo pak je matrixen met een rotatiepatroon aan:
Tip: als je een symmetrische vorm hebt (zoals een vierkant), let dan goed op kleine verschillen zoals inkepingen of pijlen, anders zie je de rotatie over het hoofd.
Het juiste antwoord is B.
Uitleg:
In dit voorbeeld draait elk figuur in een rij 90 graden met de klok mee ten opzichte van het vorige. Dit rotatiepatroon zie je duidelijk als je van links naar rechts kijkt binnen de rijen. Omdat het ontbrekende figuur helemaal rechts in de onderste rij staat, kun je ervan uitgaan dat ook hier een rotatie van 90 graden met de klok mee plaatsvindt.
Als je het middelste figuur op de onderste rij 90 graden met de klok mee draait, kom je uit bij optie B. Dat maakt dit het juiste antwoord.
Tip: Als alle figuren in een matrix hetzelfde aantal elementen bevatten, is er vaak sprake van rotatie. Zo kun je snel het juiste patroon bepalen.
Bij frequentie draait het om hoe vaak iets voorkomt in een rij of kolom. Denk aan kleuren, vormen, richtingen of posities. Het gaat dus niet om een volgorde of beweging, maar om aantallen en herhaling.
Zo pak je matrixen met een frequentiepatroon aan:
Het juiste antwoord is D.
Uitleg:
In deze matrix draait het om de frequentie (aantal) van een bepaalde vorm en de oriëntatie (de richting dat het figuur op wijst). In de eerste twee rijen zie je dat steeds twee van de drie driehoeken dezelfde kant op wijzen, terwijl de derde de tegenovergestelde richting heeft.
Het patroon is dus: twee dezelfde, één afwijkend.
Als je naar de kolommen kijkt, zie je dat het niet om de richting gaat, maar om de vormen zelf. In elke kolom komt een gelijkzijdige driehoek, een rechthoekige driehoek en een trapeziumvormige driehoek voor — allemaal precies één keer.
In de derde kolom ontbreekt nog een gelijkzijdige driehoek. Omdat er al twee driehoeken zijn met de punt naar beneden, moet de ontbrekende driehoek naar boven wijzen om het patroon van 'twee dezelfde, één afwijkend' te behouden.
Daarom is antwoord D correct.
Tip: Als je vermoedt dat het om een frequentiepatroon gaat, begin dan met tellen. Dat helpt je snel de rode draad in het patroon te ontdekken.
Bij constructie worden twee figuren in een rij of kolom samengevoegd tot een derde. Je kunt het zien als optellen met vormen: wat je in twee figuren ziet, wordt gecombineerd in het derde figuur.
Zo pak je matrixen met een constructiepatroon aan:
Tip: Let goed op vorm, positie en kleur. Soms zie je alleen de gedeelde elementen terug, soms alles gecombineerd. Probeer eerst letterlijk te ‘stapelen’ wat je ziet. Dat werkt vaak het snelst.
Het juiste antwoord is D.
Uitleg:
Deze matrix volgt een constructiepatroon: twee figuren worden samengevoegd tot een derde. In dit geval worden de eerste twee figuren op de onderste rij als het ware ‘opgeteld’ tot het derde figuur.
Je ziet dat elk vakje een bepaald patroon van witte en grijze vlakken bevat. In het derde figuur zijn de elementen uit de eerste twee figuren gecombineerd: alle vlakken die in de eerste of tweede figuur gevuld zijn, verschijnen ook in het derde figuur.
Antwoordoptie D laat deze combinatie als enige correct zien. Daarom is dit het juiste antwoord.
Tip: In moeilijkere matrixvragen is het constructiepatroon soms minder duidelijk. Niet alle onderdelen worden altijd samengevoegd. Let daarom goed op vorm, positie en kleur en probeer te ontdekken welke elementen worden overgenomen – en welke niet.
Bij beweging veranderen de vormen in een figuur van positie. De elementen zelf blijven hetzelfde, maar ze schuiven of draaien binnen het kader van het figuur.
Het gaat dus niet om draaien van vormen (zoals bij rotatie), maar om verplaatsingen binnen het figuur.
Zo pak je matrixen met een bewegingspatroon aan:
Het juiste antwoord is B.
Uitleg:
In elk figuur staan drie symbolen: een X, een hart en een cirkel. Deze symbolen bewegen in elke stap met de klok mee naar een nieuwe positie binnen het raster van het figuur.
Als je de figuren van links naar rechts bekijkt, zie je dat de symbolen telkens één positie opschuiven met de klok mee. De X gaat bijvoorbeeld van de linkerbovenhoek naar de rechterbovenhoek, dan naar rechtsonder, enzovoort.
Om het ontbrekende figuur te bepalen, kijk je naar de middelste figuur op de onderste rij. De volgende stap in de beweging zou zijn:
X naar linksboven
Cirkel naar linksonder
Hart naar rechtsonder
Dit komt overeen met antwoordoptie B. Daarom is dat het juiste antwoord.
Tip: Bij dit soort matrixen helpt het om één symbool te volgen in de rij of kolom en te kijken hoe het beweegt. Vaak draait het om vaste rotaties binnen het figuur. De bewegingen zijn nooit willekeurig: ze volgen altijd een logische volgorde binnen de vorm van het raster.
Bereid je optimaal voor op zowel de klassieke als de adaptieve Matrigma met ons PrepPack™.
Oefen met 100+ vragen, duidelijke uitleg en slimme tips – en vergroot je kans op succes.
Bij de Adaptive Matrigma test wordt je score bepaald op basis van de moeilijkheidsgraad van de vragen die je hebt beantwoord. Als je een vraag goed hebt, krijg je een moeilijkere vraag. Bij een fout, een makkelijkere. Hoe moeilijker de vragen die je wél goed beantwoordt, hoe hoger je eindscore. Je wordt dus niet alleen beoordeeld op het aantal goede antwoorden, maar vooral op het niveau dat je hebt bereikt.
Bij de Classic Matrigma test is de score gebaseerd op het aantal vragen dat je correct hebt beantwoord binnen de tijdslimiet van 40 minuten. Deze score wordt vervolgens vergeleken met een grote groep andere kandidaten. Je krijgt een percentielscore die aangeeft hoe goed je hebt gepresteerd in vergelijking met anderen.
Er is geen vaste slaaggrens voor de Matrigma test – dat bepaalt de werkgever. In de praktijk geldt vaak dat je minstens in het 80e percentiel moet scoren om door te mogen naar de volgende ronde. Voor functies met hoge eisen aan denkvermogen of leersnelheid wordt soms een hogere score verwacht, bijvoorbeeld het 90e of 95e percentiel.
Werkgevers gebruiken de Matrigma test om een objectief beeld te krijgen van je probleemoplossend vermogen, logisch denken en leersnelheid. Omdat de test volledig non-verbaal is, laat hij goed zien hoe je patronen herkent en verbanden legt – los van opleiding, taal of achtergrond. Zo helpt de test bij het voorspellen van je potentieel op de werkvloer.
Ja. Ons oefenpakket is gebaseerd op de klassieke Matrigma, maar is ook uitstekend geschikt ter voorbereiding op de adaptive versie. Beide testen gebruiken namelijk dezelfde soort vragen en logica. De oefeningen, uitleg en studiegids in het pakket helpen je om de achterliggende patronen snel te herkennen – en dat is precies wat je nodig hebt om op beide testversies goed te scoren.
Geld-terug-garantie
Sinds 1992 bereidden we al meer dan 1 miljoen kandidaten voor op hun sollicitatie of assessment. We bieden meer dan 1.000 oefenpakketten aan voor o.a. capaciteiten-, cognitieve- en persoonlijkheidstesten. Stuk voor stuk afgestemd op bekende testaanbieders en topwerkgevers.